Gedichten vertalen is heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Toch probeer ik het af en toe, zomaar voor mijn plezier of voor vrienden of met collega’s. Hieronder volgen een paar van die pogingen.
Ruth Lillegraven
Het was een tijdje bijna traditie om rond Pasen samen met Karin Swart-Donders een of meer gedichten te vertalen. Zij woont een dagreis van me vandaan en we hebben elkaar nooit ontmoet, maar dat belette ons niet om heel prettig samen gedichten te vertalen of te ‘herdichten’.
Het meest recent waren dat vier gedichten uit de bundel Urd, waarmee Ruth Lillegraven in 2013 de Brageprijs voor literatuur won, een van de meest prestigieuze Noorse boekenprijzen. Urd (Urðr) was in de oudnoordse mythologie een van de drie schikgodinnen die bij de bron bij de wereldboom Yggdrasil zaten. Urd (verleden), Skuld (toekomst) een Verdande (heden) spinnen de lotsdraden van alle mensen en goden. Ze zijn altijd aanwezig als er een kind wordt geboren en ze bepalen wat voor leven dat kind zal krijgen. Urd was ook de naam van een van de eerste weekbladen voor vrouwen in Noorwegen, over algemene educatieve onderwerpen, kunst en cultuur. Het bestond van 1897 tot 1958.
Wat ik heel mooi vind aan de dichtbundel van Lillegraven is dat de gedichten tezamen een verhaal vormen. Ik neem hier Karins beschrijving over:
In de bundel ontmoeten we Cecilie in de tegenwoordige tijd. Aangespoord door haar vader en grootvader knappen Cecilie en haar man een huisje op. Een bijhuisje van de boerderij waar haar opa nog woont, ergens aan de westkust van Noorwegen. Eerder woonde Seselja in het huisje, een soort oudtante naar wie Cecilie is vernoemd. Ze naaide voor het hele dorp, tot ze stierf in Cecilies geboortejaar 1978. Maar wie was ze eigenlijk?
Ondertussen, zo begrijpen we na een tijd, verwacht Cecilie een tweeling. Vanwege complicaties in de zwangerschap moet ze een tijd in het ziekenhuis verblijven “ter observatie”. Onnodig te zeggen dat ze daar niet alleen geobserveerd wordt, maar ook zelf het een en ander observeert.
De levens van de beide vrouwen, hoe verschillend verder ook, raken met elkaar verweven. Liever gezegd, Cecilie (of schrijfster Ruth, ik weet niet goed wie) verweeft de beide levens met elkaar. Het proces van reconstrueren is een belangrijk thema. Hoe je dingen tot leven kunt naaien, weven, of dichten, en dat ze dan waar worden.
Van de flaptekst: “Urd vertelt over de tijd die door het landschap en de mensen vloeit, over kinderen die worden geboren en over de dood die op bezoek komt.”
Ik plaats hier, met toestemming van Ruth Lillegraven, gedicht 4. Voor drie andere kunt u even doorklikken. In dit gedicht raadt Cecilies opa haar aan het huisje van oudtante Seselja op te knappen. Zoals Seselja het tot leven naaide, moet Cecilie het tot leven schrijven.
Urd 4
seselja, ja
ho var her
så var ho
ikkje her
det er
sånn det er
det er sånn det
blir, seier
besten
skjelv
på handa, i
røysta og i knea
men har framleis
fjell i blikket
sessa
gjorde så
lite ut av seg
men ingen
kunne sy
som ho
huset, ja
det vesle
huset
det har
berre blitt
stående, seier
besten
så ta det, du
bruk det, du
skriv det
til liv
seselja, ja
ze was hier
toen was ze
niet hier
zo is
het gegaan
zo gingen die
dingen, zegt
opa
bevend
haar handen
stem en knieën
maar nog immer
rotsvaste blik
sessa
nam maar zo
weinig plaats in
maar niemand
kon naaien
als zij
‘t huis, ja
dat kleine
huisje
dat staat
daar nog maar
te staan, zegt
opa
neem jij het toch
gebruik het toch
schrijf het
tot leven
Uit: Ruth Lillegraven: Urd. Tiden Norsk Forlag, 2013, Oslo.
Herdichting door Karin Swart-Donders en Geri de Boer. Gepubliceerd met toestemming van de dichter.
Klik hier voor meer herdichtingen uit Urd.
Kari Bremnes
Ook dit gedicht heb ik samen met Karin Swart-Donders vertaald, zij het dat de eer ditmaal toch duidelijk meer Karin toekomt dan mij.
Kari Bremnes
Dit gedicht is het openingsnummer van de nieuwste cd van Kari Bremnes, Og så kom resten av livet (‘En toen kwam de rest van het leven’). Ze schreef het samen met haar broer Ola, die ook de muziek schreef, in het dialect van Noord-Noorwegen. Kari Bremnes is een geweldige zangeres. Als je hier in Nederland geen cd’s van haar kunt vinden, ga dan naar Spotify. Of, nog beter, naar Noorwegen, natuurlijk. We publiceren het gedicht en de vertaling met haar toestemming:
E du nord
Det e ikkje alltid det går
sånn som du hadde tenkt
Det e ikkje alltid du når
den ferga du kunne ha trengt
Du ser bare lysan derute
på vei tel et anna sted
og du som va fire minutter ifra
en ny begynnelse
E du nord i landet da
har du meir enn ei ferge å miste
du e ikkje den første som ho går ifra
og du blir ikkje heller den siste
e du nord i landet da
Ser ikkje sol i desember
sola har bedre vett
Natta spis av dagen din
og blir vesst aldri mett
Himmelen har ikkje nordlys
stjernen har bynt for sæ sjøl
sæll sæ i alle butikkan
du ser ingen stjerne å føll
E du nord i landet da
ska du bare la mørket råde
Førr en kveld, en kveld
trekkes teppet fra
og det kommer et lys
av guds nåde
e du nord i landet da
Det e ikkje alltid du når
landet før vinden har snudd
Det e ikkje alltid det går
sånn som du hadde trudd
Men der e du ikkje aleina
Der er vi mange som ror
og krysse kverandre i mørket
over en åpen fjord
E du nord i landet da
e du gjennom den svartaste tida
Våren har sett dæ og skjøven ifra
du e snart på den andre sida
E du nord i landet da
In het noorden
Niet altijd zal het zo gaan
zoals jij had gedacht
Niet altijd haal je de boot
die je nodig had in de nacht
Je ziet alleen nog zijn lichten
op weg naar een andere plaats
net nu je opnieuw zou beginnen
maar vier minuten te laat
In het noorden van het land
is er meer wat je niet kunt bereiken
steeds opnieuw staan er mensen wat triest aan de kant
een of andere kans na te kijken
in het noorden van het land
De zon is zoek in december
die zie je niet meer dit jaar
De nacht eet langzaam je dag op
is onverzadigbaar
Noorderlicht niet aan de hemel
De sterrenhemel verdween
koop maar een ster in de winkel
vallen zie je er niet een
In het noorden van het land
Geef je over en ga in het duister
Wacht nu maar, op een avond
gaat het doek aan de kant
en verschijnt er een licht
van gods luister
in het noorden van het land
Vaak is de wind al gedraaid
voor je terug bent aan land
Het gaat niet zoals je verwacht
niet altijd volgens plan
Maar daarin ben jij niet alleen
wij roeien elk in onze boot
en kruisen elkaar in het donker
de fjord is diep en groot
In het noorden van het land
ben je nu door de zwartste tijden
Lente ziet jou en is aangeland
je bent haast aan de andere zijde
in het noorden van het land
Kolbein Falkeid
(1933-2021)
Twee gedichten uit zijn bundel Opp- og utbrudd (1978), onlangs opnieuw gepubliceerd in de verzamelbundel Uvisshetens Land, Cappelen Damm, 2011. Vertaald samen met Karin Swart-Donders en Dorine van der Linden, in het kader van Wereldboekendag 2012. Gepubliceerd met toestemming van de dichter. Voor een foto en een interview met de dichter, én de tekst van het prachtige gedicht Eit rom står avlåst, klik hier.
Det er langt mellom venner
Det er langt mellom venner.
Mellom venner står mange bekjentskaper
og mye snakk.
Venner ligger som små lysende stuer
langt borte i fjellmørket.
Du kan ikke ta feil av dem.
Het is ver tussen vrienden
Het is ver tussen vrienden.
Tussen vrienden staan vele ontmoetingen
en een hoop gepraat.
Vrienden liggen als warm stralende lichtjes
ver weg in het bergduister.
Je kunt ze niet mislopen.
Jeg finner nok frem
Døden er ikke så skremmende som før,
Folk jeg var glad i
Har gått foran og kvistet løype.
De var skogskarer og fjellvante.
Jeg finner nok frem.
Ik vind het vast wel
De dood maakt me niet zo benauwd meer.
Mensen die ik liefhad
Hebben vóór mij het pad gebaand.
Zij kenden de bossen en bergen.
Ik vind het vast wel.
Nils-Aslak Valkeapää (1943 - 2001)
Ter gelegenheid van Wereldboekendag 2011 vertaalde ik samen met Karin Swart-Donders, en met medewerking van Louise van der Kuijl, een gedicht van de Samische dichter Nils-Aslak Valkeapää: een fragment uit zijn epos Beaivi Áhčážan (1988). Niet dat ik Samisch ken, integendeel. We hebben voor deze vertaling gebruik gemaakt van de Noorse vertaling door Harald Gaski. Het gedicht wordt gepubliceerd met toestemming van Stiftelsen Lásságámmi, de stichting die het geestelijk erfgoed van Valkeapää beheert. Hieronder staat de tekst in het Samisch, het Noors en het Nederlands.
landet er annleis
når du veit
her er
røter
forfedrar
land dat verandert als waar je woonde wandelde
klamzweette
koukleumde
de zon zag
ondergaan verschijnen
verdwijnen opgaan
land dat verandert als je denkt aan oorsprong voorgeslacht
Halldis Moren Vesaas (1907-1955)
ORD OVER GRIND
Du går fram til mi inste grind,
og eg går òg fram til di.
Innanfor den er kvar av oss einsam,
og det skal vi alltid bli.
Aldri trenge seg lenger fram,
var lova som galdt oss to.
Anten vi møttest tidt eller sjeldan
var møtet tillit og ro.
Står du der ikkje ein dag og kjem
fell det meg lett å snu
når eg har stått litt og sett mot huset
og tenkt på at der bur du.
Så lenge eg veit du vil koma i blant
som no over knastrande grus
og smile glad når du ser meg stå her,
skal eg ha ein heim i mitt hus.
Utgitt første gang i: I ein annan skog, Aschehoug 1955
OVER HET HEK HEEN GEZEGD
Jij geraakt tot mijn binnenste hek
en ik tot de grens van jouw domein.
Daarbinnen zijn we beiden eenzaam
en dat zal altijd zo zijn.
Nooit ging een van ons verder,
dat was tussen ons de afspraak.
Elke ontmoeting was vertrouwen en rust,
of we elkaar nu zelden zagen of vaak.
En sta je er eens niet als ik kom,
dan kijk ik maar wat naar je huis
en denk: kijk daar woon jij
en dan draai ik gewoon weer om.
Zolang ik weet dat jij af en toe zoals nu
naar mij toe komt over het knisperende gruis
en blij glimlacht als je me hier ziet staan,
zolang vind ik een thuis in mijn huis.
Voor het eerst gepubliceerd in: I ein annan skog (In een ander bos), Aschehoug 1955
Vertaald uit het Noors (nynorsk)
Åse-Marie Nesse (1934-2001)
LEGG IKKJE DITT LIV I MI HAND
Legg ikkje ditt liv i mi hand
om min kjærleik er svar
min kjærleik er også eit rop
i motvind
legg ein blom i mi hand
ein tusenfryd i dag
ein tistel i morgon
og den lækjande urt
som veks av tårer
legg ein fugl i mi hand
ein pjusket liten fugl
så stryk eg han vakker
og lærer han å flyge:
Kom tilbake når du vil
legg di hand i mi hand
så er vi sterke saman
så er vi svake saman
så er vi saman
men tyng meg ikkje ned
med din kjærleik
legg ikkje ditt liv i mi hand
lev sjølv -
Utgitt første gang i: Nomadesongar, Aschehoug 1978
GEEF ME NIET JE LEVEN IN HANDEN
Geef me niet je leven in handen
is mijn liefde al een antwoord
mijn liefde is ook een kreet
in de tegenwind
Geef me een bloem in handen
vandaag een madeliefje
morgen een distel
en het geneeskrachtige kruid
dat uit tranen groeit
Geef me een vogel in handen
een verschrompeld vogeltje
dan strijk ik hem mooi
en leer hem vliegen:
Kom terug wanneer je wilt
Leg je hand in mijn handen
dan zijn we samen sterk
dan zijn we samen zwak
dan zijn we samen
maar trek me niet omlaag
met het gewicht van je liefde
geef me niet je leven in handen
leef zelf -
Voor het eerst gepubliceerd in: Nomadesongar (Nomadenliederen), Aschehoug 1978
Vertaald uit het Noors (nynorsk)
Aslaug Vaa (1889-1965)
Å EIGA
Stundom spør ein:
Kan ein eiga eit anna menneskje?
Når to møtest
i hug og hold
og kjenner seg eitt
so ikkje anna er te —
i eit augnekast,
i eit lite ord,
i ein tanke,
i hugskot
som fer som kornmod
ivi blømande engjir —
kjenner seg eitt
i det ein aller nevner
men som er som svalande regn
for solbrend mold.
Når to hev møtt einannan
slik att ikkje anna var te,
slik at dei kjende seg sterkar enn alt
og veikar enn alt,
skjønna berget, so hardt det er,
skjønna blomen, so mjuk han er —
Og stend eismalle att.
Er ein då eismall?
Er ikkje då det andre men’skje med
i kvar rørsle ein gjer?
Ja, kan ein då noko sinn bli eismall att?
Når to gjev seg til kvarandre,
og dei stend eismalle att
kjem det ein stri
i hugen,
i holdet,
om det å eigaog det å vera fri.
For enno er men’skje bundne
og veit ikkje kva dei sei
når dei kviskrar til kvarandre:
eg elskar deg.
Fyrst dei hev sagt ordet
rymer dei
som for ein brand dei hev sett på.
Fyrst når to men’skje kan sei til kvarandre:
Gå der du vil,
du er du!
Gjer det du vil,
eg er eg —
Men eg ser vegen din
og eg lyder etter fotefari dine
og eg kjenner din vilje
strøyme gjenom blodet
i javne, rolege pulsslag —
Fyrst då kan to men’skje eiga kvarandre.
Utgitt første gang i: Skuggen og strendan, Gyldendal 1935
BEZITTEN
Soms vragen ze:
Kan een mens een ander bezitten?
Als twee mensen elkaar ontmoeten
naar lichaam en geest
en zich één voelen
zonder iemand anders erbij —
in een blik,
in een woordje,
in een gedachte,
in ideeën
die als de weerlicht
over bloeiende velden gaan —
zich één voelen
in wat je nooit noemt
maar wat is als verkoelende regen
op zongebrande klei.
Als twee mensen elkaar hebben ontmoet
zo dat er niemand anders bij was,
zo dat ze zich sterker voelden dan alles
en zwakker dan alles,
de rots begrepen, hoe hard die is,
de bloem begrepen, hoe zacht die is —
en dan weer alleen zijn.
Ben je dan alleen?
Is die ander dan niet bij je
bij iedere beweging die je maakt?
Ja, kun je dan ooit weer alleen zijn?
Als twee mensen zich aan elkaar hebben gegeven,
en ze blijven alleen achter
ontstaat er een strijd
in de geest,
in het lichaam,
tussen bezitten en vrij zijn.
Want nog zijn mensen gebonden
en weten niet wat ze zeggen
als ze naar elkaar fluisteren:
ik hou van je.
Zodra die woorden eruit zijn
lopen ze weg
als voor een brand die ze hebben aangestoken.
Pas als twee mensen tegen elkaar kunnen zeggen:
Ga waar je wilt,
jij bent jij!
Doe wat je wilt,
ik ben ik —
Maar ik zie waar je pad is
en ik luister naar je voetstappen
en ik voel je wil
door mijn bloed stromen
in een gelijkmatige, rustige hartslag —
Pas dan kunnen twee mensen elkaar bezitten.
Voor het eerst gepubliceerd in: Skuggen og strendan (De schaduw en het strand), Gyldendal 1935.
Vertaald uit het Noors (nynorsk)
Ragnvald Skrede (1904-1983)
BESSEGGEN
Vertaald uit het Noors (nynorsk)
(ter herinnering aan Jan Verburg, op wiens verzoek deze vertaling en die van het volgende gedicht zijn gemaakt)
Hjalmar Gullberg (1898-1961)
FÖRKLÄDD GUD
Än vandrar gudar över denna jord
En av dem sitter kanske vid ditt bord.
Tro ej att någonsin en gud kan dö
Han går förbi dig, men din blick är slö.
Han bär ej spira eller purpurskrud
Blott av hans verkan känner man en gud.
Den regeln har ej blivit överträdd:
är Gud på jorden, vandrar han förklädd.
Tror du, att fåren skulle
beta i morgonglans
på gräsklädd jordisk kulle,
om inte gudar fanns?
Tror du, att våren skulle
binda sin blomsterkrans
på alla dödas kulle,
om inte gudar fanns?
Bjuder ett mänskoöga
till stilla kärleksfest
oss, kyliga och tröga,
som folk är mest,
lägger, som himmelsk läkning
för djupa själasår,
en vän, fri från beräkning,
sin hand i vår,
synes en ljusglans sprida
sig kring vår plågobädd -
då sitter vid vår sida
en gud förklädd.
Nog wandelen er op deze aarde goden
Was ‘t een van hen die je aan tafel noodde?
Denk niet dat een god ooit zijn einde vindt
Hij gaat langs je heen maar je ogen zijn blind.
Hij draagt geen scepter of purpergewaden
Een god herkent men slechts aan zijn daden.
Eén regel is er waaraan niemand komt:
is God op aarde, dan gaat hij vermomd.
Denk je dat in de stralen
van de vroegste zonneschijn,
schapen in de wei gingen dwalen,
als er geen goden zouden zijn?
Denk je dat de akkers der doden
in de lente een stralend festijn
van bloemen werd geboden,
als er geen goden zouden zijn?
Wanneer de kilte wordt verdrongen
die heerst in ieder mens,
en de schraalheid wordt bedwongen
door een stille liefdewens,
wanneer, als met helende kracht,
een vriendenhand
zonder berekening, zacht,
de onze omspant,
dan lijkt het of er een gloed
van vlak naast ons komt,
dan krijgen wij gekwelden moed
van een god vermomd.
Uit: Kärlek i tjugonde seklet (Liefde in de twintigste eeuw), 1933. Muziek: Lars-Erik Larsson, 1940. Op. 24.
Vertaald uit het Zweeds
Björn Ulvaeus (1945; tekst) & Benny Andersson (1946; muziek)
LJUSA KVÄLLAR OM VÅREN
Far och mor i grenden då jag kom och tok farvel
Bilden av dem bär jag i mitt hjärta och i min själ
Varje natt far jag tillbaka och vägen blir allt längre
Till landet langt bort och länge sen
Där vi viskade förtroligt i skymningen
På bänken invid törnrossnåren
Ljusa kvällar om våren
Sorgen som jag känner, den kan ingen här förstå
Herre tag mig åter, låt mig se det jag saknar så
I min tanke far jag ständigt tillbaka,
Men jag når aldrig landet langt bort och länge sen
Där vi gick så tätt tillsammans i skymningen
Som festfolk under ungdomsåren
Ljusa kvällar om våren
Våra barn ska aldrig känna längtans vånda och ve
Inga klara syner från mitt förgågna ska de se
De ska aldrig fråga sig om det knoppas
Eller blommar i landet långt bort och länge sen
Inte höra ljud av skratt i skymningen
Som ekon ifrån barndomsåren
Ljusa kvällar om våren
LICHTE LENTENACHTEN
Samen staand op het tuinpad wuifden zij me uit voor altijd.
Dit beeld van mijn ouders draag ik mee tot in eeuwigheid.
Elke nacht ga ik terug en de reis wordt almaar langer
Naar ‘t land zo ver weg en lang geleen
Naar dat bankje bij de vlierbes in ‘t schemerlicht
Waar wij het leven nog verwachtten
Lichte lentenachten
Niemand hier begrijpt me, ze weten hier niet wat ik mis.
O God, breng me daarheen, laat me zien hoe het daar nu is.
In gedachten ga ik steeds weer terug
Maar ik bereik nooit het land zo ver weg en lang geleen
Waar we arm in arm genoten in ‘t schemerlicht
Zorgeloze jeugdgedachten
Lichte lentenachten
Kwellend is het verlangen maar onze kinderen kennen het niet
Heel mijn lange verleden, hen vervult dat niet met verdriet
En zij vragen nooit zich af of de bloesem
alweer bloeit in ‘t land zo ver weg en lang geleen
Ze horen nooit die echo in ‘t schemerlicht
Weerkaatsen hoe wíj kinderen lachten
Lichte lentenachten
(uit de musical Kristina från Duvemåla)
Vertaald uit het Zweeds
Dit lied heb ik vertaald op verzoek van muziekgroep Foursome, die het in het Nederlands zingt. De Zweedse versie is op cd gezet door Anne Sofie von Otter, I let the music speak. DGG 00289 477 5901.
Hendrik Marsman (1899-1940)
HERINNERING AAN HOLLAND
Denkend aan Holland zie ik brede rivieren
Traag door oneindig laagland gaan,
Rijen ondenkbaar ijle populieren
Als hoge pluimen aan de einder staan;
En in de geweldige ruimte verzonken
De boerderijen verspreid door het land,
Boomgroepen, dorpen, geknotte torens,
Kerken en olmen in een groots verband.
De lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam
In grijze veelkleurige dampen gesmoord
En in alle gewesten wordt de stem van het water
Met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
MINNER OM HOLLAND
Minnes jeg Holland, ser jeg brede elver
Glidende tregt gjennom endeløst land,
Rekker ufattelig høyreiste popler
Kranser bredden mot himmelrand.
Og bortgjemt i dette veldige rommet
Står hist og her en enslig gård,
I et stort hele med treklynger, almer,
Landsbyer, kirker og stumpe tårn.
Luften henger lavt og sola blir langsomt
Kvalt i en grånende fargerik dis
Og i alle trakter høres og fryktes
Vannets røst med dets voldsomme pris.
Voor het eerst gepubliceerd in 1936
Vertaald in samenspraak met Det Rijven, Bente Rasmussen en Petter Aaslestad.